TERUG NAAR START
Cornelis de Nobelaer
GeslachtMan
Leeftijd92 of 93 jaar
 
Geboren1605
Overleden1698
Vader Cornelis Zachariaszn de Nobelaer
 Geboren 1580
 Overleden 5-4-1655
Moeder Anna Stalpert van der Wiele
 
 
Broer  Henricus *12-2-1602
Broer  Daniel *6-12-1604
Zus  Maria *± 1610
Broer  Justus *± 1615
Zus  Balthazarina *1617
Broer  Johan *1618
 
Huwelijk 11-11-1640
 
metBartha Theus
 Overleden1667
Kinderen  Cornelis
Maria
Notities persoonHij was Ambachtsheer in Grijsoord en advocaat aan het Hof van Holland. Hij is een broer van Justus de Nobelaer, die hier in Etten-Leur op het kasteel woonde en het Paulushofje heeft laten bouwen. Zijn vrouw Bartha Theus werd na de dood van haar broer “Vrouwe” van de heerlijkheid Cabauw. Toen zij overleed in 1667, erfde hij de vrije en hoge heerlijkheid Cabauw, alwaar ook een buitenplaats genaamd "Hofvliet" toebehoorde.

Hij had als vrienden/kennissen onder andere: Joost van den Vondel,een aantal Antwerpse schilders, Huijgens en Artus Quellinus.

Toen een storm een stenen galerij van de buitenplaats “Hofvliet” in Cabauw bij Ijsselstein verwoestte, schreef Joost van den Vondel een gedicht hierover en hij droeg het treurspel "Zungchin of ondergang der Sineesche Heerschappye" uit 1667 op aan Cornelis.

Vondel deed dit met het navolgende gedicht:
De heer van Kabau is niet ongewoon, uit den mont van godtvruchtige letterhelden, de nieuwe maeren, uit d’andere weerelt herwaert overwaeiende, te hooren, en aendachtigh t’overweegen hoe d’eeuwen door de beurten der heerschappyen, gelukkige en rampzalige tijden, geduurigh ommewentelen, waer by de voortplanters der katholijke waerheit, onder het Heidensche afgodendom, vruchten winnen, of de hagelbuien der vervolgingen den bloesem van hunne hoope zien treffen, wanneer vroomen beproeft en geloutert, quaden gestraft worden: hierom docht ik my zelven d’eer te geven den heere Nobelaer, op te draegen dit treurspel van keizer Zungchin, of den ondergang der Sineesche heerschappye, of het misschien, in schaduwe van de plantagie te Hofvliet, zijne gedachten met eenige aengenaeme bespiegelinge moght voeden en onderhouden. Ontfang dan, weledele heer, dit tooneelwerk, hetwelk zich gelukkigh schat uwen naem en titel in het voorhooft te voeren, terwijl ik wensche altijt te mogen blijven, Uwe weled. ootmoedige dienaer.

Aan het slot van het treurspel doet Vondel den geest van St. Franciscus Xaverius verschijnen aan de keizer, die belooft de missionarissen te zullen steunen. Zo wilde Vondel doen uitkomen, dat het eigenlijke heil van China in het Christendom is gelegen.

Zo had hij een uitgebreide kunstcollectie, die vooral bestond uit eigentijdse Antwerpse schilders zoals: Daniel Seghers en Gillis de Backereel ( b.v. De Noot Gods en De Andromeda ). Hij liet door de bekende beeldhouwer Artus Quellinus vier gelijke stenen kinderen maken.

Aan de zuidkant van de Riviervismarkt te Den Haag, tegenover de Grote Kerk staan nog enkele patriciërs huizen. In de 17e eeuw woonde daar vooral adel, zoals Jonker Arent du Bosch, heer van Middelharnis en jonker Cornelis de Nobelaer. Zij behoorden tot een kleine selecte groep vermogende Katholieke edelen, die veel grond bezaten in Holland en daarom tijdens de oorlog tegen Spanje de kant van de Republiek hadden gekozen. Na de hervorming waren vele ambachtsheren tot het protestantisme overgegaan, maar de familie de Nobelaer bleef katholiek. Hij had twee broers, die jezuit waren. Hij was op 25 augustus 1638 op audientie bij Paus Barberini te Rome.

Cornelis was fabelachtig rijk. Volgens de Haagse Cohieren van 1674 had hij een vermogen van f502.740 en woonde op dat moment in het Noordeijnde aan de oostzijde te Den Haag. Hij behoorde hiermee tot de rijkste ( 3e ) bewoners van Den Haag. Volgens het boek "De 250 rijksten van de Gouden Eeuw" van Kees Zandvliet(Hoofdconservator geschiedenis van het Rijksmuseum te Amsterdam)was hij no: 54 van de rijksten mensen in Nederland in de Gouden Eeuw met een geschat vermogen van f502.400.

Zo werd hij ook gevoelig gemaakt voor een maatschappelijk probleem en gebeurde het, dat een pas geboren kind bij hem ten vondeling werd gelegd. Het heeft geleid tot navolgende gevonden bericht in het archief:

Maria. Gevonden in de nacht van 16 op 17 juli 1661 voor het huis van Cornelis de Nobelaer, Heer van Cabau, in het Noordeinde, ca. 14 dagen oud. Gedoopt 17 juli 1661 in de Kloosterkerk. Bij plakkaat werd een beloning van f 100 uitgeloofd aan degene, die de moeder aanwees.

Het was de bedoeling om het kind in een weeshuis terecht te laten komen met Cornelis als beschermheer.