Huis De Nobelaer te Etten

 Terug naar:Startpagina / Justus de Nobelaer

Een tekening van het Huis De Nobelaer te Etten door Dirk (Theodorus) Verrijk van omstreeks 1780.

Rond 1500 lag er een hofstede ten Noord-Westen van de kerk naast het gemeentehuis. Deze was eigendom van het adellijke geslacht Van Berchem. Door huwelijken en verervingen is deze hofstede overgegaan naar het adellijke geslacht Van Etten.

Cornelis de Nobelaer kocht het omwaterd huis met de omliggende gronden in 1630 van de heer Christoffel van Etten, heer van Comignies. Het huis werd later door de zoon Justus de Nobelaer verbouwd tot een schitterend sierlijk landhuis in Franse stijl. Het was een voortreffelijk gebouw met ruime zalen en een heel mooie tuin met grote vijvers. Er was achter het huis een grote koepel, waaruit men een zeer fraai uitzicht had. De tuin van Justus de Nobelaer wordt omschreven als een uitmuntend en allom bekende tuin. Zijn grote hobby was het planten en onderhouden van uitheemse bomen in ons koude klimaat. De overwinterplaats/orangerie was 50,83 meter lang, 5,64 meter hoog en 12,55 meter breed. Er stonden 4 kachels in om de uitheemse planten en bomen te beschermen tegen de kou en ze waren geplaatst tegen een muur. Tegenover deze muur waren 24 glazen vensters aanwezig. De bouwstijl was sierlijk en mooi ingericht.

Peter Pietersz. Nuijts, schout van de vrijheid Etten van 1673 tot 1709 schrijft over het huis en de omgeving:

De tegenwoordige heer heeft toen het oude huis voor een groot gedeelte afgebroken en weer zodanig opgebouwd, dat het niets meer van zijn vorige karakter heeft behouden. Terecht staan de toeschouwers in diepe twijfel,wat ze het meest moeten bewonderen;

Het zij het buitengewone pleisterwerk aan de plafonds der kamers en zalen, zelfs op ware grootte, Het zij de aangename en keurige tuinen vol allerhande in- en uitheemse vruchten, planten, bomen en gewassen, Het zij de buitengewone mooie, vruchtbare orangerie, gevuld met een grote hoeveelheid citroen-, granaat- en sinaasappelbomen welks weerga in deze Landen nergens wordt gevonden.

Ofschoon het nu vernieuwde huis zo oud is dat de oorspronkelijke bouwdatum niet meer bekend is, kan men niet stellen dat het goed cijnsplichtig of leenroerig is, want het is onleenroerig en moet het doen met die voortreffelijkheden, die het aan-, in- en bij zich heeft en die waarlijk niet de minste zijn. In het bijzonder bedoel ik hier de welgevallige aan aangename wandelpaden, alsook de wijdse grachten en watervogels.

Met een laan recht naar voren kwam deze tussen de huizen op de Markt uit. Deze laan was met een muur en een poort afgesloten. Er was ook een huiskapel, waarin door een huiskapellaan van de Heer de Nobelaer dienst werden gedaan.

Na het overlijden van Justus de Nobelaer ging het huis over naar Justus Ignatius de Nobelaer (Een zoon van zijn achterneef Willem de Nobelaer) Deze was echter nog minderjarig en zijn moeder met de kinderen ging het huis bewonen. Door het overlijden op jonge leeftijd van Justus jr erfde zijn broer Jacob de Nobelaer het huis. In 1708 overleed Jacob en het gevolg was, dat het eigendom hierdoor overging naar zijn zuster Magaretha de Nobelaer. Toen zij op 17 maart 1718 overleed, verdween hiermee ook de laatste echte “Nobelaer” als bewoner van “Huis De Nobelaer”.

Prins Kurakin was buitengewoon ambassadeur en gevolmachtigde van Czaar Peter de Grote van Rusland en verbleef in de periode 1711 - 1720 regelmatig in Holland. Bij een van deze bezoeken verbleef hij in Huize de Nobelaer. Hiervan wordt melding gemaakt bij een poging tot verkoop op 9 oktober 1726.

De gezamenlijke kinderen van wijlen Jan Jacob van Bruynighausen bieden op 15 april 1729 het extraordinair schoon omwaterd Huys te koop aan. De veiling zal plaatshebben op 13 mei 1729 in herberg "De Zwaen" op de Havermarkt te Breda door Notaris en Dijkgraef Gerard Fabritius. De verkoop is vermoedelijk niet doorgegaan wegens het ontbreken van een koper en op 11 juli 1729 wordt het Huijs ook te huur aangeboden.

De woning is daarna verhuurd geweest en later zijn 4 kinderen van Bruninghausen teruggekeerd naar de ouderlijke woning. Vrouwe Isabelle van Campen als echtgenote van Willem-Karel van Bruninghausen was de laatste bewoner als eigenaresse en zij overleed in 1775.

Erfgenaam Joanna Florentia van Campen wonende te Brussel verhuurt ingaande 1 november 1777 voor een periode van 3 jaar het omwaterd huis, boomgaard, grachten en eilandje aan Jacob Paulus Grave van Aumale ( Gedeputeerde in de Generaliteits Rekenkamer wegens de Provintie Vriesland ) woonachtig te Den Haag voor een som van 525 gulden per jaar. Hij diende wel het geheel behoorlijk te onderhouden en ordentelijk te bewonen.

Op 14 januari 1790 wordt de woning inclusief alle opstallen te huur/koop aangeboden met de omschrijving van:"een schoon Hof van Plaisantie". Er was onder andere een paardenstal voor 8 paarden bij. De poging om de woning te verhuren heeft geen positief resultaat opgeleverd en middels een veiling op 27 oktober 1790 wordt gepoogd om het Huys te verkopen. Deze verkoop gaat ook dan weer niet door.

Op 17 september 1805 wordt bekend gemaakt, dat enige geestelijke dames op het Hof de Nobelaer een Frans pensionaat beginnen voor 16 jonge juffrouwen. Er zal onderwezen worden in: lezen, schrijven, cijferen, de Franse taal, aardrijkskunde, geschiedenis, tekenen, kantwerken en alles wat tot een goede en gedistingeerde opvoeding behoord. Het pensiongeld zal 325 gulden bedragen.

De woning werd door de erfgenamen verhuurd en kwam in verval. Dit was zodanig, dat deze werd gesloopt. Uit de kadastrale tekening van 1827 blijkt, dat “Huis De Nobelaer” er niet meer op voor komt. De plaats, waar deze woning heeft gestaan, wordt op de kadastrale kaart omschreven met de term "t Hof" en een gedeelte van de gracht is hierop nog aanwezig. Een houten schuur, met smalle kruiskozijnen, die vermoedelijk als de orangerie bij het huis behoorde, is bij een storm in 1926 omgewaaid en geheel gesloopt. 

In november 1938 stuitte men bij het graven van plantgaten op een perceel grond van de heer Luijkx op 70 tot 80 cm dikke muren. Burgemeester Hamilton schakelde de oudheidkundige dienst in en het bleek te gaan om de fundamenten van een oud bouwwerk. Onder deskundige leiding werd verder gegraven en bleek men te doen te hebben met een aaneengesloten stel muren. Te samen was het een plattegrond van een gebouw.

Het enige overblijfsel van het Huis De Nobelaer is “Het Koetshuis“. Dit gebouw was in gebruik als een restaurant-brasserie gelegen aan de Bruininkhuizen te Etten-Leur.